11. Beestjes.

Algemeen.

Als je binnen wiet kweekt krijg je waarschijnlijk te maken met ongedierte zoals: varenrouwmug, spint, thrips enz. Het klimaat waarin wiet zich het best voelt, schijnt ook aantrekkelijk te zijn voor allerlei beestjes die het op je planten hebben voorzien.
Wat kun je hier zoal tegen doen? Sommigen spuiten "voor de zekerheid" gewoon alles plat wat ze tegenkomen. De middelen die ze daarbij gebruiken worden zelfs in de normale tuinbouw geschuwd.
Ook worden vaak stoffen gebruikt die voor hydrocultuur zelfs ronduit verboden zijn! Bedenk verder dat bestrijdingsmiddelen misschien wel zijn getest voor consumptie maar dat er zelden of nooit is gekeken naar het effect dat het roken van dergelijke stoffen op de gezondheid heeft.
Mijn conclusie is dan ook dat je beter geen chemische bestrijdingsmiddelen kunt gebruiken. Mocht je ze toch willen gebruiken neem dan in ieder geval alleen een middel dat op groente en fruit mag worden gebruikt. Wiet is zéér zeker in dit verband géén kamerplant. Spuit niet in de laatste weken voor de oogst en gebruik absoluut nóóit rookbommen in huis, ze zijn levensgevaarlijk.

Wat kun je doen tegen ongedierte?

• Werk in een schone ruimte! Maak voor je begint de hele ruimte schoon met een sterk sopje van een huishoudelijk schoonmaakmiddel (bijv. Andy). Eventueel met een scheut Dettol of ander ontsmettingsmiddel. Herhaal dit schoonmaken na elke oogst.
• Ook de ouderwetse en goedkope kalk werkt ontsmettend en geeft daarbij ook nog eens een prima reflectie én een goede vochtregulerende functie.
  Kalk dus regelmatig tussen twee oogsten de muren en het plafond wit. (Latex werkt wat dit betreft iets minder goed omdat het de muren afsluit met een dampdichte laag.)
• Maak je stekjes schoon met een biologisch middel zoals Plantschoon, Biobit, of een vergelijkbaar product. Dit is een soort biologische zeepoplossing die weliswaar geen eitjes doodt, maar volwassen insecten drogen er van uit. Hierna zullen ze in ieder geval geen nieuwe eitjes meer leggen.
• Zet al preventief roofbeestjes uit in behoorlijke aantallen, je mag hierna natuurlijk ook niet meer met Biobit e.d. spuiten.
• Ruim alle bladafval op! Je moet geen oud blad van je planten aftrekken, want hier halen je planten nog allerlei voedingsstoffen uit. Alle blad dat vanzelf van de plant afvalt moet de ruimte uit.
• ATTENTIE: Gebruik Plantschoon of enig ander spuitmiddel niet meer nadat er toppen in je planten zijn gekomen. De haartjes in de toppen zullen er van afsterven.

Mocht er, ondanks al je voorzorgen, toch een besmetting met spint ontstaan raak dan niet te vlug in paniek. Vaak is de besmetting beperkt tot een of twee planten, dit zullen meestal de zwakste planten zijn. Haal deze planten niet weg! Je zult hier de spint alleen maar mee verspreiden. Beschouw ze als verloren en strooi er een overdosis roofmijten of nog liever roofwantsen op om de boel mee onder controle te houden. Uiteraard moet je deze planten na de oogst vernietigen, in ieder geval hang je ze niet in je droogruimte. Ook een extra schoonmaak- en kalkbeurt na een spintplaag is nooit weg.

Varenrouwmug vs. Nematoden.

De meeste mensen denken bij de varenrouwmug aan het fruitvliegje, het lijkt er wat op. Het zijn hele kleine mugjes die als volwassen exemplaar weinig tot geen kwaad doen. Het probleem is dat ze wel 150 eitjes per dag in je steenwolmatten kunnen leggen.
(Het goede nieuws is dat ze maar 1 of 2 dagen leven.)
De larven die uit deze eitjes komen zijn kleine glasachtige wormpjes. Deze zijn met het blote oog nog nét te zien als ze met het voedingswater uit je matten worden gespoeld. Deze wormpjes zouden je wortels op eten, maar eerlijk gezegd heb ik nog nooit enig nadelig effect kunnen bespeuren. De volwassen exemplaren kun je heel makkelijk bestrijden met plantschoon, ook vliegen ze zich massaal dood tegen de lampen. De larven kun je biologisch bestrijden met nematoden (dat zijn nóg kleinere wormpjes), maar tenzij je echt een plaag hebt hoeft het niet.

Spint vs. Roofmijt.

Spint is bijna niet te zien, maar hun uitwerking op de plant des te meer. Ze kunnen de toppen van een plant helemaal inkapselen met hun spinsel.
Overigens is spint geen spin maar een mijt.
Bij twijfelt kun je ze vaak aantonen door met een plantenspuit een (fijne) nevel over (maar vooral ónder) de bladeren te nevelen. Het water blijft dan aan het spinsel hangen waardoor je dit beter ziet.
De spintmijten zelf zijn kleine zwarte beestjes die (meestal) ónder het blad zitten. Spint is erg lastig te bestrijden, eigenlijk raak je ze nooit helemaal kwijt.
Door vooraf al roofmijten in te zetten kun je ze aardig onder de duim houden. Roofmijten kun je kopen bij de 'betere' growshop. Je zet ze uit door het vermiculiet waar ze in worden geleverd over de onderste bladeren te strooien. Omdat roofmijt niet kan vliegen kunnen ze alleen van plant tot plant komen als de bladeren elkaar raken. Strooi dus op elke plant een portie.
Overigens is het vrij normaal dat je roofmijt na het uitzetten nooit meer terugziet. Het zijn zulke kleine beestjes dat ze in het buisje waarin ze aangeleverd worden al nauwelijks te zien zijn. Eenmaal vrij in de tuin zijn ze onze ogen meestal te snel af.

Thrips vs. Roofwants.

Thrips zijn kleine gevleugelde insecten die van de sappen van je planten leven.
Ze boren de sapstroom in de bladeren aan, en kunnen vrij snel een echte plaag worden.
Meestal zie je de verschijnselen op het blad eerder dan de beestjes zelf. De bladeren krijgen glanzende vlekken, die wel wat lijken op een slakkenspoor.
Bij ernstige besmetting kunnen het blad er zelfs aan doodgaan. Gelukkig heeft men ook in de tuinbouw last van thrips, de paprika ziet er dan niet zo fraai meer uit. Zodoende kan men tegenwoordig beschikken over een echte rover: de roofwants (Orius).
Roofwantsen zijn met het blote oog nét te zien, het zijn donkerbruine insecten met lichte vlekjes op de vleugels. Als je ze goed bekijkt zie je dat ze rode ogen hebben en een lange steeksnuit. Het zijn enorme jagers die in staat zijn hun prooi helemaal uit te roeien.
Ze eten ongeveer alles wat kleiner is als zichzelf; spint, thrips, andere roofwantsen, zelfs een varenrouwmug word gepakt als ze de kans krijgen. Overigens eten ze ook de eventuele roofmijten die je tegen spint hebt uitgezet.
Aangezien ze echt ongeveer alles eten wat ze voor de snuit komt kun je, zeker als je last hebt van meerdere plaagdieren, misschien beter roofwantsen gebruiken dan roofmijten.
Ze zijn wel een stuk duurder dan roofmijten, maar zorgen vaak voor nageslacht door eitjes te leggen in kanaaltjes die ze onder in het blad boren. Hierna gaan hun larven enthousiast op jacht.
Roofwantsen kunnen een beetje vliegen en speuren zelf hun prooi op, je hoeft ze dus maar op enkele plekken in je tuin uit te zetten.

Samenvatting.
Werk schoon, als je tussen twee oogsten heel goed schoonmaakt krijgen insecten nauwelijks de kans een plaag te worden. Behandel stekken een paar keer met plantschoon. (De volgende dag schoonspoelen met water.) Zet er na een paar weken rovertjes op uit, die je bij de growshops kunt bestellen. Sproei, zo lang je nog geen toppen hebt, de hele tuin af en toe eens lekker nat. De hogere luchtvochtigheid is slecht voor de spint maar gunstig voor de rovertjes én je stekken.

De tekeningen van de beestjes op deze pagina zijn beschikbaar gesteld door fa.:
Biologische bestrijding op milieuvriendelijke wijze Verkrijgbaar bij de 'betere' growshop.